Deze website gebruikt noodzakelijke cookies voor een correcte werking en analytische cookies (geanonimiseerd) om de statistieken van de website bij te houden. Marketing cookies zijn nodig voor het laden van externe content, zoals YouTube-video's of widgets van Sociale Media. Zie ons cookiebeleid voor meer informatie.
Op 26 september 2007 werd het door Verschueren Orgelbouw (Heythuysen) vervaardigde Bach-orgel in de Grote Kerk te Dordrecht feestelijk in gebruik genomen. Dit instrument is een belangrijke verrijking van het Nederlandse orgelbezit in het algemeen, en van de Grote Kerk te Dordrecht in het bijzonder. Nog niet eerder werd immers in Nederland een stijlkopie van het werk van de beroemde orgelmaker Gottfried Silbermann gebouwd. Bovendien is het instrument uit stilistisch oogpunt een belangrijke aanvulling op het opus magnum van de orgelmakers Kam in de imposante 'Dordtse Dom'.
Uitgangspunten
De doelstelling van de Stichting Bach-orgel Grote Kerk Dordrecht was het doen bouwen van een in Nederland nog niet aanwezig type barokorgel waarop met name de muziek van Johann Sebastian Bach optimaal tot klinken zou kunnen komen. Vanuit die overwegingen is gekozen voor de naam ‘Bach-orgel’, ook al is dat een voor meerdere uitleg vatbaar en bovendien enigszins 'beladen' begrip.
Oriëntatiereis en voorbeeldkeuze
Om het stichtingsbestuur in de gelegenheid te stellen zich te oriënteren op Oostduitse barokorgels, in relatie tot J.S. Bach en diens oeuvre, organiseerde Peter van Dijk een orgelreis van 17 tot en met 19 oktober 2002. Bezocht werden de orgels van de Dom te Brandenburg (1725, Joachim Wagner), de Dom te Freiberg (1714, Gottfried Silbermann), de Hofkirche te Dresden (1755, Gottfried Silbermann en Zacharias Hildebrandt), de dorpskerk van Störmthal (1723, Zacharias Hildebrandt; door Bach zelf ingespeeld), de St. Wenzelskirche te Naunburg (1746, Zacharias Hildebrandt; gekeurd door onder meer J.S. Bach) en de dorpskerk te Erfurt-Büssleben (1702, Georg Christoph Stertzing).
Voorts werd een bezoek gebracht aan de orgelmaker en Silbermann-specialist Kristian Wegscheider te Dresden, met wie nadere afspraken werden gemaakt over de toelevering van gegevens.
Mede op grond van deze reis is besloten het Silbermann-orgel te Freiberg als klankvoorbeeld te kiezen en voor wat betreft de technische opbouw en enkele niet in het Freiberger Domorgel aanwezige registers aan te sluiten bij met name de Silbermann-orgels van de St. Petrikirche te Freiberg (1735) en Dresden (Hofkirche). Het laatstgenoemde orgel bood bovendien aanknopingspunten voor het omrekenen van de mensuren van het Freiberger Domorgel van koortoonhoogte naar de gewenste kamertoonhoogte. Voor wat betreft de klaviatuur stond ook het Silbermann-orgel te Reinhardtsgrimma (1739) model.
Het plan werd inhoudelijk ook doorgesproken met de beide ereadviseurs, Gustav Leonhardt en Ton Koopman. Van hun aanvullende opmerkingen werd dankbaar gebruik gemaakt.
Het Freiberger Domorgel is in Dordrecht niet exact gekopieerd. Dat kon ook niet. Het Dordtse orgel is immers qua registertal kleiner, daarnaast zou een pompeuze Saksische orgelkast in het Mariakoor ernstig gedetoneerd hebben. Wel is het Freiberger Domorgel qua factuur, maatvoering en klankgeving een zo getrouw als mogelijk na te volgen voorbeeld geweest. De afwijkingen van het voorbeeld zijn vooral ingegeven door de fysieke en akoestische plaats van het orgel in Dordrecht.
In overleg met de kerkvoogdij van de Grote Kerk te Dordrecht, de Rijks Dienst Monumenten Zorg te Zeist en de afdeling Monumenten van de Gemeente Dordrecht werd als plaats voor het te bouwen orgel het Mariakoor gekozen, waar het instrument beganegronds in de koorafsluiting opgesteld zou dienen te worden.
Grotere Silbermann-orgels staan altijd op een galerij en hebben een zeer royale orgelkast. In Dordrecht staat het orgel op de grond, dus veel dichter bij de toehoorder en moest de grootte van de orgelkast enigszins ‘getemperd’ worden. Dat schiep andere parameters voor de orgelklank, onder meer wat betreft de winddruk. Voor de dispositie zijn ook andere bewaard gebleven Silbermann-orgels in de overwegingen opgenomen, met name dat in de St. Petrikirche te Freiberg (1735) en de Hofkirche te Dresden (1754). Daarnaast zijn alle beschikbare gegevens van Bachs eigen hand (orgelbouwplannen, keuringsrapporten en registratieaanwijzingen) in kaart gebracht, geanalyseerd en zoveel als mogelijk geïncorporeerd in het concept. Dat bleek mogelijk te zijn in een goede harmonie met Silbermanns disponeertrant en bouwwijze. Zodoende kon een stilistisch gezien ‘einheitliches’ orgelbouwconcept worden opgesteld. We zijn in Dordrecht getuige van een orgel, gebouwd door Verschueren, die ‘in de keuken’ van Silbermann heeft gekeken.
Sinds 2007 staat het instrument in het Mariakoor van de Grote Kerk en was eigendom van de Stichting Bachorgel. Op 26 november 2015 werd het instrument tijdens een feestelijke plechtigheid overgedragen aan de Kerkrentmeesterij van de Hervormde Kerk. Het orgel biedt samen met het Kam-orgel een unieke mogelijkheid om binnen één ruimte een groot deel van het orgelrepertoire op daarvoor geëigende orgels uit te voeren.
Dispositie
Manual (C-d''')
Principal 8 F
Viol di Gamba 8 F
Cornett
Bordun 16 F
Rohr-Flöthe 8 F
Octava 4 F
Spitz-Flöthe 4 F
Quinta 3 F
Octava 2 F
Tertia 1 3/5 F
Mixtur 4 fach
Cimbel 4 fach
Fachott 16 F
Trompet 8 F
Oberwerk (C-d''')
Principal 8 F
Gedackt 8 F
Octava 4 F
Quintadehn 8 F
Rohr-Flöte 4 F
Nassat 3 F
Octava 2 F
Gemsshorn 2 F
Tertia 1 3/5 F
Quinta 1 ½ F
Suffloeth 1 F
Mixtur 4 fach
Krumbhorn 8 F
Pedal (C-d')
Principal-Bass 16 F *
Octav-Bass 8 F
Octav-Bass 4 F
Pedal Mixtur 6 fach
Posaunen-Bass 16 F *
Trompeten-Bass 8 F
Clarin-Bass 4 F
De cursief weergegeven registernamen zijn met sierlijke letters geschreven en vertegenwoordigen de 'lieflijke' registers. De met * aangeduide pedaalregisters zijn op het Gross Pedal geplaatst, de overige op het Klein Pedal.
Schuifkoppel Manual-Oberwerk
Tremulant: inliggend in kanaal Oberwerk
Bassventil bedient windkoppel Pedal-Manual
Stemhoogte: a = 415 Hz
Temperatuur: Kirnberger III